22 december 2020 leestijd 2 min mr. E.A.H. van den Bogaard (Arbeidsrecht)
Tijdens mijn middelbareschooltijd heb ik gewerkt in een schoenenwinkel. Van mij werd verlangd dat ik voor het openen van de winkel aanwezig was. Ook na sluitingstijd was de werkdag nog niet voorbij. De winkel moest worden opgeruimd en het geld in de kassa geteld. Deze extra werktijd kreeg ik niet betaald. Mogelijk laat u uw werknemers voor aanvang van hun dienst verschijnen. Mogelijk laat u uw werknemers langer blijven. Bent u wettelijk verplicht om voor deze extra tijd loon te betalen?
Het recht op loon
Op grond van artikel 7:610 BW heeft een werknemer recht op loon voor de verrichte arbeid. De werknemer behoudt het recht op loon, behalve als het niet werken voor rekening en risico van de werknemer behoort te komen (art. 7:628 lid 1 BW). Wanneer komt het niet werken voor rekening van de werkgever? U kunt denken aan de situatie dat werknemers vakantiedagen opnemen of vanwege ziekte, zwangerschap of bevalling hun werkzaamheden niet kunnen uitoefenen (art. 7:629 BW). Ook bij een schorsing moet het loon worden doorbetaald. Ondanks dat de schorsing veelal te wijten is aan de gedragingen van de werknemer[1]. Indien de werknemer niet kan werken vanwege ‘normale bedrijfsrisico’s’ moet hij of zij ook worden doorbetaald. Bijvoorbeeld indien uw computersysteem een storing geeft. Of indien u tijdelijk minder werk hebt. Als de werknemer niet werkt, maar alleen aanwezig is, moet u dit dan ook betalen?
Extra tijd is werktijd
Diverse werkgevers leggen in hun huisregels of personeelsreglement vast dat werknemers eerder op hun werk moeten verschijnen. Soms worden werknemers verplicht om te wachten na werktijd. Recentelijk deed de rechtbank Noord-Holland uitspraak over dit onderwerp.[2] Supermarkt Vomar verplichtte werknemers uit veiligheidsoverwegingen om het filiaal gezamenlijk na sluitingstijd te verlaten. Dit stond ook opgenomen in het personeelshandboek en het Arbo- en verzuimbeleid. Nadat supermarktmedewerkers klaar waren met werken moesten zij dikwijls wachten op hun collega’s. Deze wachttijd werd niet betaald. Eén van de werknemers vond dit niet eerlijk en stelde een loonvordering in bij de rechtbank. Vomar wilde niet betalen omdat volgens haar geen sprake is van overwerk. De supermarktmedewerker verrichtte immers geen werkzaamheden.
De kantonrechter kwalificeert de wachttijd als arbeid. Hoewel er niet gewerkt wordt, geschiedt het wachten in opdracht van Vomar. De wachttijd valt daarmee onder het begrip ‘arbeid’ in de zin van artikel 7:610 BW. De supermarktmedewerkers moeten zich gedurende de wachttijd beschikbaar houden voor Vomar. Dat de wachttijd wordt ingegeven vanuit veiligheidsoverwegingen, doet daar niet aan af. Vomar moet als werkgever zorgdragen voor een veilige werkomgeving, in dit geval in de vorm van wachttijd. De rechtbank oordeelt dat Vomar het achterstallig loon aan de supermarktmedewerker moet betalen.
Heeft u vragen over loondoorbetaling? Neem gerust contact met ons op voor juridisch advies.
[1] Hoge Raad d.d. 21 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3057, Van der Gulik / Vissers.
[2] Rechtbank Noord-Holland, d.d. 4 november 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8777.