28 september 2020 leestijd 3 min door Maarten IJzerman (Bouwrecht)
U bent nog bezig met werkzaamheden betreffende een badkamer. Uw opdrachtgever klaagt wat over het werk dat u levert. De badkamer heeft volgens hem een aantal gebreken. Hij deelt u verder mede dat hij zijn verplichting tot betaling van een aantal facturen opschort. U schort als reactie uw werkzaamheden ook op. U denkt: ‘eerst betalen dan de werkzaamheden’. Nu u beiden heeft opgeschort gebeurt er niks meer. Bij een overeenkomst kunnen niet beide partijen tegelijk opschorten. De vraag is dus: wie van u schort terecht zijn werkzaamheden op?
In deze blog beschrijf ik kort wat opschorting is. Verder geef ik voorbeelden van de vereisten aan opschorting. Ten slotte bespreek ik wie in bovenstaande situatie een beroep op opschorting toekomt: de opdrachtgever óf de aannemer.
Opschorting
Opschorting bij een overeenkomst houdt kort gezegd het volgende in. Als een van de partijen bij een overeenkomst haar prestatie niet nakomt, is de wederpartij (‘de opschorter’) bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande prestatie achter te houden totdat de ander zijn prestatie verricht.[1]
Opschorting heeft samengevat vier vereisten:[2]
- de opschorter moet een opeisbare vordering hebben op de andere partij
(voorbeeld: iemand heeft een factuur van de opschorter niet binnen de afgesproken termijn betaald of iemand heeft op de afgesproken datum het werk niet deugdelijk opgeleverd); - de partij die moet presteren komt haar verplichtingen niet na
(voorbeeld: de andere partij betaald zijn facturen niet of levert het werk niet deugdelijk op); - de opeisbare prestatie moet tegen over de prestatie die wordt opgeschort staan
(voorbeeld: op grond van een aannemingsovereenkomst is de ene partij verplicht om te betalen en de ander om een deugdelijk werk op te leveren); - de omvang van de prestatie die wordt opgeschort is proportioneel in verhouding tot de omvang van de prestatie die niet wordt nagekomen
(voorbeeld: de opschorter mag niet werkzaamheden ter waarde van € 100.000 achterhouden, indien de andere partij nog één euro moet betalen).
Opschorting betekent dat de andere partij geen nakoming van de opschorter kan vorderen. Verder betekent opschorting dat de opschorter niet tekortkomt in de nakoming met een schadevergoedingsplicht als gevolg. De opschorter mag in beginsel zonder schadeplichtigheid zijn prestatie opschorten.
Wie moet als eerste presteren
In omschreven situatie in de inleiding geldt in beginsel de volgende situatie. Omdat niet beide partijen hun prestaties kunnen opschorten, moet gekeken worden naar wie als eerste moet presteren. Degene die als eerste moet presteren kan in beginsel geen beroep doen op opschorting. De ander heeft namelijk als eerste een opeisbare vordering.
Wie als eerste moet presteren is afhankelijk van wat is afgesproken. Vaak staat er in een aannemingsovereenkomst dat de opdrachtgever de aanneemsom in termijnen moet betalen, gelet op de voortgang van het werk. De volgorde is dan: eerst verricht de aannemer werkzaamheden en daarna betaalt de opdrachtgever een termijn. De aannemer moet in deze situatie dus eerst presteren. De opdrachtgever mag in principe zijn betalingsverplichting opschorten als de aannemer niet presteert of gebrekkig presteert. Als de aannemer alsnog presteert of de gebreken herstelt, eindigt de opschortingsbevoegdheid van de opdrachtgever. Hij moet dan tot betaling overgaan.
In de praktijk is het vaak minder zwart-wit dan ik hierboven schets. In de aannemingsovereenkomst kan bijvoorbeeld ook staan dat er een deel voorafgaande aan de werkzaamheden moet worden betaald. In dat geval moet de opdrachtgever als eerst presteren. Als de opdrachtgever dit deel niet betaalt, mag de aannemer zijn werkzaamheden in beginsel opschorten.
Conclusie
Opschorting is een handig middel om de wederpartij te bewegen aan zijn verplichtingen te voldoen. Om een prestatie te mogen opschorten moet, in ieder geval worden voldaan aan de vier genoemde vereisten. Als beide partijen bij een aannemingsovereenkomst een beroep op opschorting doen, moet gekeken worden wie als eerste moet presteren. Een tip: richt uw koop- en aanneming van werk overeenkomsten hierop in. Zo hebt u als aannemer een middel achter de hand als uw koper/opdrachtgever niet betaalt. Hebt u vragen over opschorting, neem dan met mij of een van onze andere specialisten contact op.
[1] Art. 6:52 BW jo. art. 6:262 lid 1 BW.
[2] Art. 6:52 BW jo. art. 6:262 lid 1 BW.